120 jaar, dat is bij mensen maar aan een enkeling gegund om zo oud te worden. En dus kan ik gerust stellen dat er niemand op deze wereld is die bewust de start van Renault heeft meegemaakt. Om precies te zijn in 1898. Daarom kunnen alleen oude auto's en mooie verhalen een indruk geven van zo'n lange tijd. En bofkont die ik ben, kreeg ik daar bij de historieafdeling van Renault alle gelegenheid toe.

Renault heeft een enorme collectie van wel 750 auto's verdeeld over de afgelopen 120 jaar. Een kleurrijk geheel, maar ze staan niet in een museum. Jammer? In zekere zin wel. Maar auto's in een museum vormen een statisch geheel. De liefhebber komt wellicht meerdere malen terug, maar de gemiddelde bezoeker laat maar één keer zijn of haar neus zien. En dan kun je na een paar jaar de deuren sluiten.

Nee, bij Renault Classic, zoals de afdeling officieel heet, kiezen ze al meer dan twintig jaar voor een andere opzet. Ze laten delen van de collectie op evenementen zien, zowel statisch als in veel gevallen ook bewegend. Een recordwagen uit 1925 zien rijden op het circuit van Montlhéry waar de auto zoveel jaar terug zijn kunsten heeft vertoond, dat spreekt natuurlijk veel meer aan dan dezelfde auto stilstaand in een hal.

Ter gelegenheid van 120 jaar Renault werd voor de pers een prestatie over de historie gehouden met de mogelijkheid om te rijden met diverse modellen. De alleroudste, die werd geleverd met chauffeur, maar de machtige Vivastella zescilinder uit 1933 bijvoorbeeld die kreeg ik zonder problemen mee voor een proefrit. En dan stap je toch echt terug in een volledig andere tijd. Zo'n zescilinder was pure luxe, maar is niet te vergelijken met bijvoorbeeld een Talisman of Espace die je tegenwoordig in de showroom van Hedin Automotive aantreft. Een zescilinder klinkt heel dik, maar qua prestaties rijdt zelfs de minst gemotoriseerde Twingo deze limousine probleemloos zoek. Geen auto dus om dagelijks mee de weg op te gaan. Ook niet met een zeer unieke Juvaquatre Coupé. Er bestaan er nog maar vijf van en dit is de oudste Renault ter wereld die na de Tweede Wereldoorlog is gebouwd. Een ongelofelijk elegante model in miniformaat. De 1 liter motor presteert best naar behoren, maar de vering van de achteras is niet berekend op de moderne verkeersdrempels. Leuk voor een blokje om, maar na een hele dag kom je er gebroken uit.

Rijdend met een 4CV uit 1961, een Renault 16 uit midden jaren zestig of een 4 GTL uit 1980 wordt duidelijk dat de Renaults van na 1965 voldoende comfortabel en vlot rijdende klassieker zijn die redelijk geschikt lijken voor dagelijks gebruik. Maar wat een genot om met een Renault Domaine, een grote stationwagon uit 1957, in een bijbehorende tempo over het Franse platteland te sukkelen. Schakelen gebeurt met de pook aan het stuur en de remmen vragen om enige kracht in de benen. Het verkeer ging vroeger minder snel, mensen hadden wat meer geduld en toonden ook meer respect voor elkaar. Er werd vriendelijk gegroet, af en toe voorrang gegeven... wat is het heerlijk om daarnaar achter het stuur van een oude Renault terug te verlangen.

Wie meer wil weten en zien van de kennismaking met deze Renault klassieker, die kijkt in de tweede en derde digitale uitgave van Losange Magazine op losangemagazine.nl.

 

Tony Vos

Tony Vos

Tony Vos is al ruim dertig jaar autojournalist voor diverse kranten, tijdschriften en internetsites, heeft zijn eigen youtube-kanaal (youtube.com/automedianl) en interesseert zich sinds zijn jeugd bovengemiddeld voor alles wat met Renault te maken heeft. Hij geeft al ruim tien jaar iedere drie maanden vanuit zijn passie het glossy tijdschrift Losange Magazine uit dat volledig over Renault gaat (losangemagazine.nl). En verder schrijft Tony exclusief voor Hedin Automotive een periodieke column met elke keer een wisselend onderwerp.